Rond de herfst van 2007 werd ik door Siem-Kees Slegt, eigenaar van Muziekcafé De Harmonie te Edam, benaderd eens een gitaarclinic te komen verzorgen. ‘Nou eh, liever niet eigenlijk...’, was mijn eerste reactie. Spelen vond ik weliswaar altijd leuk, maar er bij praten… Nee. Ik was tenslotte niet voor niets ooit via een openstaand raam de atheneumklas uit gevlucht toen het tijd was voor mijn spreekbeurt. Optreden voor een volle zaal; geen probleem. Praten voor een groep mensen; no way. Maar werd het niet eens tijd die ‘angst’ of misschien beter gezegd ‘afkeer’ te doorbreken?
Na lang wikken en wegen besloot ik de eenmalige clinic te doen. Wat kon er immers fout gaan? Ik zou hoogstens geen woord kunnen uitbrengen. Of hopend op een hiernamaals langzaam in een soort coma kunnen geraken. Ach, dat waren maar ‘worst-case scenario’s... In de praktijk zou het wellicht allemaal wel meevallen. Onder het motto ‘baat het niet, schaadt het me wel’ besloot ik er voor te gaan.
Het animo bleek groot. Van jong tot oud kwam binnenzeilen met een gitaar onder de arm. Plots werd er van me verwacht dat ik het ‘allemaal wel even zou uitleggen’. Een vreemde gewaarwording maar ik doorstond de middag zonder al te veel onherstelbare schade. Daarbij moet ik wel eerlijk bekennen dat de in allerijl aangerukte alcoholische versnaperingen het euforische gevoel gaandeweg wat had versterkt tot het punt kwam dat Siem-Kees mij smeekte de lampenkappen met rust te laten en dat het wellicht voor iedereen beter was als ik me naar huis zou laten brengen.
Nadat ik een paar dagen later was bijgekomen van dit helse avontuur opperde Siem-Kees het idee ‘een leuke gitaarworkshop-serie op poten te zetten, afgesloten met een optreden'. Een ontzettend leuk initiatief waar ik echter direct voor bedankte. Een keer was genoeg. Ik had met knikkende knieën de clinic ternauwernood overleefd en dat was dat. Toen de vraag echter vanuit alle hoeken en gaten bleef komen en ik hele groepen mensen met goedbedoelde intenties zienderogen achteruit zag gaan wegens mijn onwrikbare, zelfingenomen houding ben ik uiteindelijk toch gezwicht. Dit om a) erger leed te voorkomen en b) ik er toch wel een leuke uitdaging in zag.
In januari 2008 begon in de Harmonie de eerste ‘RH Gitaarworkshop’. Zo’n twintig beginnende en gevorderden gitaristen hadden zich ingeschreven. Ik zag er als een berg tegen op en tot mijn eigen afgrijzen stelde ik mijn voorbereiding uit tot het moment dat ik tegenover de verwachtingsvolle groep zat. Met een uitgebreid ‘Hoi, ik ben Ruben, laten we maar beginnen’ stelde ik me voor en begon te spelen. Hier en daar mompelde ik wat over akkoorden, loopjes en technieken, staarde ondertussen wat verloren naar de grond en stopte alleen met spelen als iemand een vraag had. Op deze manier zou ik eventuele pijnlijke stiltes wellicht tot een minimum kunnen beperken. Van theorie wist ik vrijwel niks. Op een moeilijke vraag antwoordde ik dat ‘theorie toch ook maar een theorie was en dus niet een feit'. Stilte. Onbegrijpende blikken keken mij met gefronste wenkbrauwen aan. Hier en daar ontwaarde ik toch een voorzichtig ‘tsja daar zit wel wat in…’. Vervolgens deed ik langzaam voor wat ik precies bedoelde en sloot dan af met krachttermen als ‘nou ja, zoiets dus’ of ‘ach ja… eigenlijk is het best makkelijk’. Aangezien iedereen aannam dat ik, met al mijn ervaring, het ‘toch echt wel zou weten’, gaf niemand een kik met als gevolg dat er weinig werd gepraat en des te meer gespeeld. Gaandeweg ontstond er een wisselwerking tussen de groep en mij. Geen avond was hetzelfde en ik liet alle ruimte voor spontaniteit, improvisatie en nieuwe ideeën. Een dynamische workshop... Misschien zou dit toch wel heel leuk kunnen worden.
Ik haalde alles uit de kast om iedereen zoveel mogelijk bij te brengen. Zodra de cursisten binnenkwamen schakelden ze hun brein op ‘muziekstand’. Even geen ruimte meer voor de drukte op het werk. Even geen ruimte voor problemen thuis of elders. Nee, de focus was totaal gericht op gitaarspelen. Een lesuur werd dikwijls anderhalf uur. Soms zelfs twee uur. Er werd geploeterd, gevloekt en gewanhoopt. Soms werd er uit frustratie stiekem even gehuild. Evengoed werden er in korte tijd enorme muzikale stappen voorwaarts gezet want halverwege de workshop bleken al heel wat liedjes binnen handbereik. Aan de bar begonnen we met het samenstellen van een repertoire t.b.v. het afsluitende optreden. ‘Ken je dat nummer van JJ Cale; Cocaine? 'Cocaine' Ja? Dan doe jij die, ok? Maar wel de Clapton versie met de solo erbij, he!?’
Die zondagmiddag in maart was De Harmonie afgeladen vol. Met kennissen, collega’s en vrienden. Met opa’s, oma’s, vaders, moeders, tantes, ooms, broertjes en zusjes. Ondersteund door de band ging het dak er volledig vanaf. Het spelplezier spatte van het podium. Foutjes, veroorzaakt door trillende handen, bleken niet van belang en waren totaal ondergeschikt aan het plezier en de kick van het samenspelen. Voor sommigen betekende het optreden een persoonlijke overwinning. Daverend applaus na elk nummer. Alle puzzelstukjes van de workshopavonden vielen die middag op hun plek. Ik had iets gevonden waar ik niet naar had gezocht.
Al snel breidde de gitaarworkshop zich uit van Edam naar Zaandam. Later naar Hoorn, Wormerveer en Alkmaar. Bergen en Amsterdam volgden. Bouwvakkers, scholieren, advocaten, pensionarissen, huisvaders, huismoeders, sporters, jong, oud, man, vrouw, of kind schreef zich in en na tien ‘lessen’ stonden ze allemaal zelfverzekerd op het podium te rocken met een live-band.
In de afgelopen tien jaar hebben zo'n 600 mensen de workshop gevolgd. Het totale repertoire beslaat tegenwoordig zo'n 150 liedjes uiteenlopend van The Who, Beatles, Stones, Hendrix en CCR tot aan Otis Redding, Koos Alberts, David Bowie en AC/DC. Het workshopboekje is van 25 pagina's uitgegroeid naar een 135 pagina’s tellend 'RH Gitaarworkshopboek' dat nog elke nieuwe ronde door mij en partner-in-crime Sytse Bakker wordt aangevuld en verbeterd. Praten voor een groep vind ik nu geen enkel probleem meer. Tegenwoordig moet ik zelfs opletten dat ik niet te veel klets. Ik heb er een hoop van opgestoken.