Sommige muzikanten zitten in mijn hart. Of beter gezegd; sommige mensen zitten in mijn hart.
Eind 1994 stopte mijn eerste bandje. Geen repetities meer en slechts sporadisch hier en daar een optreden met andere muzikanten. School vond ik allang niet meer interessant, werken deed ik alleen op zaterdag bij mijn ooms op hun 'Tuincentrum Koelemeijer'. Mijn moeder zag het gebeuren met lede ogen aan en op een gegeven moment was ze mijn pubergedrag dan ook goed zat. Ze zei; ‘Rub, ga toch eens actie ondernemen in plaats van dat gehang. In Drieluik (Zaandam), is een zanger bezig met een sessie. Ga er op af en leer nieuwe mensen kennen!’ ‘Ok mam’, zuchtte ik.
Het was een zondagmiddag, hartje winter toen ik met frisse tegenzin op mijn fiets stapte. Gitaar op mijn rug, zwoegend door de sneeuw, van Krommenie naar Zaandam. Bezweet kwam ik aan op de repetitie. De zanger was er nog niet. ‘Hij komt later’, werd me verteld. ‘Lekker dan’, dacht ik bij mezelf.
De set die we repeteerden bestond uit nummers van o.a. Otis Redding, David Bowie, The Beatles, Neil Young, Buffalo Springfield en The Rolling Stones. Ik vond er eerlijk gezegd weinig aan. De Rolling Stones vond ik leuk, maar de rest… Ik kende de liedjes niet en bovendien waren ze mij veel te ‘poppy’. Thuis luisterde ik naar ‘echte muziek’. John Mayall & the Bluesbreakers, met Peter Green, Eric Clapton en Mick Taylor op gitaar. Ten years After met Alvin Lee. John Lee Hooker & Canned Heat. De Rhythmn & Blues van mijn vader. Dat was pas muziek! De repetitie verliep stroef. ‘Het wordt straks beter als Reniet komt hoor’, werd er gezegd…
Een kwartier voor aanvang kwam hij binnen. Samen met zijn neefje Harold, beiden geheel gekleed in 'Rock & Roll zwart'. Cool… Ik had mijn nieuwe Gibson Les Paul mee. Reniet vond dat wel wat. ‘Mooi ding. Ben benieuwd!’. ‘Sitting on the dock of the Bay’ van Otis Redding was het eerste nummer. Zodra hij begon te zingen werd ik overweldigd. Zoveel soul, emotie en power had ik nog nooit eerder gehoord. Zeker niet van zo dichtbij. Die stem; een soort combinatie van Tom Waits, Eddie Vedder, Mink DeVille, Springsteen, Hendrix, maar bovenal; uniek en heel erg 'eigen'. Druk sjekkies draaiend zong hij 'effortless' de sterren van de hemel terwijl zijn charisma de donkere zaal verlichtte. Wow. Zo kon het dus ook.
We klikten wel. Wisselden na de sessie telefoonnummers uit. Op een bierviltje, want zo ging dat toen. Reniet besloot mij op sleeptouw te nemen. Hij bombardeerde zichzelf tot ‘Herzog’, ik werd de eeuwige ‘Cadet’, zijn protégé. En het moet gezegd worden; ik was inderdaad nog zo ‘bleu’ als wat. Als ik weer eens liefdesverdriet had, toonde hij dan ook geen enkele vorm van genade. ‘Je gaat toch niet weer zitten janken in mijn auto hè! Puber!’ En dan lachte hij daar bij. Nee, op dat gebied had ik meer aan mijn zielsgenoot, Harold. Voortgestuwd door mijn hormonen begon ik intensiever naar popmuziek te luisteren. Wat heet! Sommige nummers kwamen zelfs keihard binnen. Ik zocht de schema's en opbouw van de songs uit. Wat maakte die liedjes nou zo mooi...? Een nieuwe, grote muzikale wereld ontvouwde zich voor mijn ogen en op mijn gitaar. Popmuziek was eigenlijk helemaal zo slecht nog niet... Het werd een ware eye-and-ear-opener. Reniet deelde zo nu en dan ook orders uit. Zo moest ik zo snel mogelijk een sporenrecorder kopen. ‘Dan kun je je eigen muziek opnemen. Als je beroeps wilt worden, moet je wel naar me luisteren, Cadet!’ Nu, na inmiddels vijftien jaar als beroepsmuzikant te hebben rondgedoold, overal en nergens te hebben gespeeld en meer dan tien albums met liedjes in allerlei verschillende stijlen te hebben uitgebracht kan ik toch wel zeggen; Dank je wel voor de stimulans!
Gaandeweg ging ik steeds vaker mee als ‘Pilgrims crew lid’. Samen met Harold (nog steeds een van mijn beste vrienden), helpen uitladen, opbouwen, merchandise verkopen. Avontuur. Paradiso Amsterdam, Hardenberg, Zierikzee, Groningen. In de bus, voor en na een optreden, pokeren en muziek luisteren met drummer Leon Klaasse, gitarist Persijn Joling en bassist Jasper Teule. Harold, Reniet en ik dronken cola. De hele dag door. Het was dan ook niet zo verwonderlijk dat we meerdere malen om vier uur ’s ochtends begonnen met Monopoly bij Reniet thuis in Zaandijk. U2 in de cd-speler, fles cola en asbak op tafel. Naast de sessies speelden we ondertussen vaker samen. Op het podium schopte hij me meerdere malen letterlijk naar voren. En met letterlijk, bedoel ik dan ook écht letterlijk. ‘Jongen, ik ben trots op je en je kan het! Laat het zien!’ Ik begon meer te durven. Dank je wel voor dat vertrouwen in mij.
Het was een zomermiddag, ergens in 1997, toen Reniet om één uur in de middag verwacht werd in BMG-studio’s te Hilversum, waar The Pilgrims samen met de Australische wereldster Jimmy Barnes, een zogeheten ‘showcase’ zouden verzorgen ten overstaan van zo’n beetje elke grote pief uit de muziekindustrie. ‘Come Undone’ heette de gezamenlijke single. Een prachtsong die ik altijd dicht bij me zal houden. Echter, na de zoveelste nachtelijke cola/sigaretten/spelletjes-sessie, versliepen we ons die dag. De inmiddels roodgloeiende telefoon bleef onbeantwoord. Hij hield gewoon rustig zijn eigen tempo aan. Een uur te laat verschenen we in Hilversum. De band, het management en de aanwezigen waren op z’n zachts gezegd ‘not amused’. Ik had niet de indruk dat hij zich daar ook maar een seconde aan stoorde want zodra hij zijn gitaar omdeed en begon te zingen leek alles hem direct vergeven. Moeiteloos bliezen ze de volgepakte kantine omver. Wat mij betreft zong Reniet de Australiër met gemak dwars door midden. En opnieuw; ‘effortless’... De impact van dat kleine optreden op mij was enorm. Maar Reniet? Die wilde na het optreden eigenlijk gewoon zo snel mogelijk weer naar huis. Monopoly afmaken. Geen interviews, geen handjes schudden. Nee, niks van dat. Een grote R&R ster, maar wars van het gedoe er omheen.
Eind jaren negentig was hij de muziekscene zat. Het reizen, het rondhangen, de rompslomp... Er speelden vast nog veel meer dingen waar ik geen weet van had. De hersenbloeding van gitarist Persijn Joling werd de druppel. De band stopte. In 2001 maakten we samen een single t.b.v. het 750-jarig bestaan van mijn dorp Krommenie, zie de link onderaan dit verhaal. Reniet werd voor het eerst vader, trok zich terug in zijn huis en werkte aan een eigen opnamestudio. Verzorgt daar nog steeds workshops, geeft band coaching, begeleidt zangkoren en beheert zijn oefenruimtes. Tevreden en vrij in zijn eigen omgeving. ‘Rub, jij moet ook workshops gaan doen, man. Groepslessen. Geloof me nou maar... Straks word ook jij ouder en heb je helemaal geen zin meer in al dat nachtelijk gedoe.’ In 2008 begon ik mijn ‘RH Gitaarworkshops’. Nog steeds razend populair en doe dat, naast het optreden, met enorm veel plezier. Dank je wel voor je wijze raad.
Omdat zijn twee dochters hem nog nooit live hadden zien optreden besloot Reniet in 2017 The Pilgrims nieuw leven in te blazen. Stelde een band en crew samen en treedt sporadisch op. ‘Alleen op plekken die ik wil en alleen met mensen die ik leuk vind!’. Gelijk heeft ie. Ze brachten twee nieuwe platen uit. De laatste verscheen deze maand, getiteld ‘6IX’.
Misschien komt het er nog eens van. Samen een plaat opnemen. Een beetje Tom Waits-achtig. Randy Newman. Met gitaar en zang. Hier en daar piano en/of strijkers. En dan niet op tour, want daar houdt ie dus niet van. Ik wel. Ach… Misschien een paar tenten dan?
Soms, meestal als je niet zoekt, kom je mensen tegen die je nieuw paden wijzen. In Reniet leerde ik een vroege leermeester kennen op het gebied van popmuziek, liedjes maken en nog zo veel meer. Maar bovenal, leerde ik een grote vriend kennen. Altijd stimulerend, raadgevend, behulpzaam en ontzettend complimenteus. Hij zit in mijn hart, waarvan akte.
Dank je wel Herzog, dikke kus van Cadet!
Luister hier naar het nummer 'KROMMENIE 750 JAAR' dat Ruben en Reniet in 2001 opnamen.