Twee, voor mij althans opmerkelijke, aanbiedingen verliepen als volgt.
In het voorjaar van 2011 werd ik gebeld door Mick Taylor. Ja, dat is die geweldige gitarist die The Rolling Stones begin jaren 70 naar een, volgens mij, nooit meer geëvenaard muzikaal niveau jaagde met zijn geweldige spel. Niemand minder dan Jimi Hendrix schaarde zich onder zijn bewonderaars. Mick wilde een nieuwe band. Want hij ging zich eindelijk met zijn geliefde Groningse, definitief settelen in Nederland. Hij vroeg me of ik eventueel interesse had samen een band op te zetten. Want ‘vanuit Nederland een band aansturen in Engeland... Dat gaat niet werken’. Eens. Interesse had ik zeker, aangezien hij een van mijn voorbeelden was toen ik begon met gitaarspelen. We spraken af in het Amsterdamse American Hotel. Ik was te vroeg, hij uiteraard volkomen legaal te laat. Onder het genot van diverse vloeibare versnaperingen, hebben we daar de hele middag zitten praten. Over gitaren en versterkers. Over zijn en mijn passie (gitaren dus) en ja, ook over de Stones. Over de grillen van Keith Richards en Mick Jagger. Maar de pijlen waren voornamelijk gericht op ons samenwerkingsverband. Hij was oprecht geïnteresseerd in mijn visie. Voor mij vrij wonderlijk aangezien ik mezelf als een broekie beschouwde t.o.v. zijn meer dan imposante loopbaan. Tijdens de conversatie schoot de foto van Hendrix samen met Mick Taylor door mijn gedachten. Of hoorde ik, terwijl mijn hoofd alsmaar zwaarder voelde door de drank, plots flarden van zijn weergaloze gitaarspel op ‘Exile on Main Street’. Tegen het einde van het gesprek schoot er vrijwel niks meer door mijn hoofd, maar bleef ik me, zo goed en kwaad als het ging, concentreren op mijn Engels. Mick voelde zich nog opperbest. Ik niet, maar ik hield vol.
We mochten elkaar wel. Hoewel de verhoudingen, wat mij betreft, enigszins scheef lagen was er sprake van wederzijds respect. ‘Eerst dwars door Europa, dan door naar de USA.’ Dat was het plan van zijn geliefde Groningse Marlies en Mick. Ik was uiteraard enthousiast en kreeg ‘carte blanche’ een goede band samen te stellen. Dat was niet zo’n probleem. Zat te gekke muzikanten in Nederland. Bij thuiskomst ging ik vrijwel direct aan de slag en had binnen afzienbare tijd een bijzondere band bij elkaar. Helaas liet de communicatie met de bandleider zelf te wensen over. En toen alles, ondanks de vele hindernissen, in de startblokken stond werd het hele plan rigoureus van tafel geveegd door Keith Richards, die Taylor met klem verzocht zich zo spoedig mogelijk te melden op het Stones hoofdkwartier i.v.m. een op handen zijnde reünie tour. Einde oefening. Ik voelde me een gemiste kans rijker. Gelukkig had ik genoeg aan mijn eigen muzikale activiteiten en eigen band. Maar toch… Het had zo leuk en goed kunnen zijn! Misschien komt het er ooit nog eens van.
Begin juni jl. werd ik, totaal onverwacht, door een nogal (wereld)beroemde zangeres benaderd met de vraag of ik interesse had op zeer korte termijn een plots ontstane lege plek op te vullen in haar band. De vaste gitarist bleek door onverwachte omstandigheden voorlopig uitgeschakeld te zijn. Over twee weken zou de Europese tour continueren, gevolgd door een monsterlijke USA-tour tot half december. In eerste instantie waren ze voornamelijk op zoek naar een gitarist die het Europese gedeelte van de tour kon doen. Gaandeweg werd duidelijk dat het spelen tijdens de USA-tour toch ook wel gewenst was. En als ze heel eerlijk waren; het liefst een gitarist ‘for the long run’. The full Monty voor de komende jaren... Op mijn vraag wat er aan de hand was met de vaste gitarist werd wat ontwijkend geantwoord, maar ik kon uit het verhaal opmaken dat hij hoogstwaarschijnlijk niet meer zou terugkeren. Tenminste... Niet als gitarist bij de band. Het maakte mij eerlijk gezegd al geen bal meer uit. Ik voelde me vereerd en proefde een kans. Als het een beetje mee zat zou het betekenen dat ik de komende jaren als een bliksemschicht over de aardbol zou scheuren en vrijwel elke dag op de mooiste en beste locaties zou spelen. Het tourschema loog er namelijk niet om. De muziek viel wel in mijn straatje en was voor mij uitdagend genoeg. Want dat vind ik namelijk vrij belangrijk. Ik zal nooit voor de ‘fame’ gaan. Wel voor de muziek.
De gesprekken die volgden met het management waren vrij kort, maar to the point. Ik probeerde informatie los te krijgen. Waar en wanneer wordt er gerepeteerd? Zou ik zo nu en dan naar huis kunnen vliegen als daar überhaupt tijd voor was? Of werd ik totaal ‘bezit van de band’? Er zou een hoop geregeld moeten worden. Een verblijfsvergunning voor de USA bijvoorbeeld. Tevens wilden ze alle mogelijkheden openhouden. Ik ook trouwens, aangezien thuis onderhand de boel wel een beetje op z’n kop stond. Want tsja... Als ik dit zou doen, zouden om te beginnen al mijn geplande optredens genadeloos moeten worden gecanceld. En, met een platencontract op zak, de release van onze aankomende nieuwe super-mega-vette RHB-cd moeten worden uitgesteld. Mijn gitaarworkshops? Daar zou logischerwijs geen tijd meer voor zijn. Kortom; mijn band en muzikale activiteiten in Nederland zouden voor onbepaalde tijd helemaal ‘on hold’ komen te staan. En dan, het allerbelangrijkste; de kids. Die kan ik toch helemaal niet missen? Mijn familie en vrienden? Mijn vrouw? En wat moet zij dan met haar werk? Het vooruitzicht als enige Nederlander met een groep Amerikanen de wereld af struinen… Zou ik daar wel blij van worden? Je kunt je voorstellen dat mijn hersens een flink aantal overuren draaiden afgelopen weken. Voor de goede orde; Het liefst speel ik elke dag. Anytime, anywhere, want op het podium voel ik me nu eenmaal het aller prettigst. Maar of ik daarvoor nu alles zou kunnen achterlaten…? Een duivels dilemma maakte zich compleet van mij meester. Hart vs. verstand: 1-1.
Later in de week deelde het management mij mee dat er ook een andere gitarist in de race was betrokken. ‘This other guy is an LA based guitarist, ya know’. Sunny LA; de thuisbasis van de band. De stad waar ze leven, repeteren en van waaruit ze opereren. Ik zag mijn kansen direct slinken. Hoe goed ik ook zou passen, hoe goed ik ook zou spelen, tegen zo’n enorm logistiek voordeel zou ik nooit kunnen opboksen. Ik woon namelijk niet in LA. Ik woon in een dorp genaamd Wormer. Waar de hoogste toren de PTT-zendmast is. En daar mag je, volgens mij, niet eens in. Een paar stressvolle dagen later werd ik opnieuw gebeld door het management. ‘Ruben, the boss really likes your playing man… But I’m affraid it’s really gonna be too much of a hassle, ya know.’ ‘Bummer, but I understand’, antwoordde ik. Eigenlijk nog steeds niet wetende of ik dit überhaupt wel had gekund, baalde ik evengoed enorm. Wat me stiekem eigenlijk wel een beetje verbaasde. Waar baalde ik eigenlijk van? Ik wist het niet. Had ik direct een vlucht moeten boeken naar LA en op stel en sprong moeten verhuizen? Alles achterlatend om de komende jaren de wereld te kunnen overvliegen met mijn gitaar? Een droom achterna waarvan ik eigenlijk niet eens helemaal zeker wist of ie wel de mijne was? Nu ik het zo schrijf denk ik; Natuurlijk! Maar mijn andere hersenhelft schreeuwt tegelijkertijd net zo hard; ‘Niet nu. Een andere keer!’ De einduitslag werd hart vs. Hoeke: 1-0
Misschien komen ze er nog eens op terug. Als die ‘other guy’ in ‘the long run’ toch niet helemaal bevalt. Dan begint mijn brainstormsessie weer opnieuw. Of niet. Zijn mijn kids tegen die tijd al groot en kan ik met een gerust hart gaan. Deze ervaring zal nog wel even na blijven kriebelen, vrees ik. Dichtbij, maar door afstand en toch ook twijfels, 'verloren'. Was het een ‘chance of a lifetime’? Of een ‘once in a lifetime’? ‘Twice in a lifetime’, voor mijn part? If so, dan komt er vast nog wel een derde die ik dan zal inkoppen. Als mijn kinderen groter zijn.