Een cadeau van U2

En daar stond hij dan opeens. In mijn eigen iTunes-bibliotheek. U2 lanceerde namelijk negen september jl. in samenwerking met Apple, wereldwijd hun nieuwe album ‘Songs of Innocence’. Het kostte Apple een slordige honderd miljoen dollar maar ach, een kniesoor die daar op let nietwaar? Vervolgens werden maar liefst 500 miljoen onschuldige (?) mobiele apparaten geïnjecteerd met de nieuwe hersenspinsels van Bono & Co. Een ongekende PR stunt waar ikzelf, eerlijk gezegd, blij door werd verrast. Maar niet iedereen deelde mijn vreugde. Vrijwel onmiddellijk laaiden de discussies flink hoog op. ‘Mijn privacy wordt aangetast! Hellupie!’ Privacy? Privacy anno 2014? Waar hebben we het in Godsnaam over? Zelfs al vlucht je naar een wel of niet zwaarbevochten iglo ergens op de Noordpool dan nog kunnen ‘ze’ je tot op de millimeter nauwkeurig traceren. Desnoods vanaf de maan. So far for privacy, folks. Maar ik begrijp de plots opgedrongen onmin ergens wel hoor. Toch bekroop me direct het gevoel dat men gewoon graag ergens over wil klagen. Huub van der Lubbe zong het al op ‘Zeven levens’; ‘Laat de mensen lullen, want lullen doen ze toch.’ Misschien is men gewoon jaloers dat U2 zo’n groot, potentieel publiek heeft kunnen bereiken. Maar wil niet elke kunstenaar zijn product aan zoveel mogelijk mensen laten zien en/of horen? Volgens mij hebben we het hier over een typisch ‘eerste wereld’ luxeprobleem. Overigens denk ik zelf altijd in de term ‘één wereld’, maar wellicht zijn zulke gedachten ook inmiddels ruimschoots passé.

Als kind werd mij, mede door mijn ouders, geleerd dankbaar te zijn. In het geval dat ik een cadeau ontving, toonde je dankbaarheid. Punt uit. En natuurlijk; ook ik zei hoogstwaarschijnlijk weleens; ‘maar dit wilde ik niet hebben! Boehoehoehoe…!’ en vertrok dan vervolgens volkomen onterecht stampvoetend naar mijn kamer. Maar gaandeweg  leerde ik het gebaar te appreciëren. Het idee dat iemand zijn of haar best voor mij had gedaan, vond ik al een cadeau op zich. Deze instelling in het achterhoofd houdend zag ik het nieuwe U2 album dus als een onverwacht en, in mijn geval, zeer welkom presentje. Aan de andere kant; wat nou als ik plots het complete oeuvre van Vader Abraham voor mijn kiezen had gekregen? De tegenstrijdigheid.

Ik was elf jaar en al sinds mijn vijfde bezeten van voetbal. Later ook van Michael Jackson, Prince en…Madonna. Tsja. Hoewel mijn vader muzikant was, speelde ‘de muziek’ bij mij rond die tijd niet zo’n heel grote rol. De ‘Langs de Lijn’ liedjes, die ik via de radio hoorde op mijn voetbalveldje, vond ik wel leuk om te horen. Maar ik was zo druk bezig mezelf tot ‘de nieuwe Maradona’ te ontwikkelen dat echt luisteren erbij inschoot. Zo niet Geert. Nee. Geert, mijn serieuze buurjongen, was nauwelijks op ‘het veldje’ te vinden. Die was ergens anders mee bezig. Hij luisterde namelijk wel echt naar muziek en wist er veel meer vanaf dan ik.

Op een dag vroeg hij mij eens te komen luisteren naar een nieuwe plaat. ‘Nou, liever niet, maar ok…’, zal ongeveer mijn antwoord zijn geweest. Geert had een eigen platenspeler, wat vrij uitzonderlijk was. Thuis hadden wij geen platenspeler. Wel een rij lp’s, maar niks om ze op af te draaien. Ik was nieuwsgierig geworden. Op zijn zolderkamertje liet hij mij vol trots de hoes van zijn nieuwe aanwinst zien. Wekenlang had hij gespaard om ‘The joshua Tree’ van U2 te kunnen aanschaffen. ‘Die gasten komen helemaal uit Ierland joh’, vertrouwde Geert me toe. De naald ging op de plaat en daar was ie dan; ‘Where the streets have no Name’. Waar dit geluid vandaan kwam wist ik niet. Welke instrumenten precies werden bespeeld interesseerde me evenmin. Maar ik kreeg kippenvel over mijn hele lichaam.

Later, toen een van mijn andere voetbalvriendjes, Jan-Jaap, mij kennis liet maken met o.a. ‘Van Halen I’, ‘The best of Vandenberg’ en ‘Surfing with the Alien’ van Joe Satriani, was het hek definitief van de dam. Ik raakte verslingerd aan (rock)muziek. Het duurde dan ook niet lang voordat ik een platenspeler het huis in sleepte en al ‘luchtdrummend’ iedere geleende of gestolen plaat in me opnam. Ik drumde mee met Little Richard, Elvis, The Stones en later zelfs met mijn vaders platen. Er ging een wereld voor me open.

Ik begon zoveel mogelijk muziek te verzamelen en ruilde al snel de voetbal en mijn ‘versleten’ drumstokken om voor een gitaar. Ik kocht van mijn zakgeld Top-40 singles, zat urenlang aan de radio gekluisterd en probeerde alles mee te spelen. U2 bleef voor mij actueel. Soms moest ik wel even wennen aan hun altijd veranderende muzikale koers. Maar de vele zijpaden, die uitdagende akkoordwisselingen, de eindeloze landschappen die middels de muziek voor mij tot leven kwamen verbreedde mijn muzikale horizon.

Ik ben ze altijd blijven volgen. Op zoek naar B-kantjes, obscure bootlegs, boekjes over de liedjes, de achtergronden van de band, etc. Met een van mijn beste vrienden, Harold, gingen we zelfs naar U2 concerten. Inderdaad; ‘zelfs’. Want ik ben doorgaans met geen stok naar een concert te slaan. We hebben wat tranen gelaten op de liedjes. Kapot gaan op ‘Bad’ en ‘Stay’. Opkrabbelen en lachen bij ‘Beautiful Day’, om vervolgens met grote vraagtekens in het ongewisse te blijven na ‘Wake up dead Man’. De lijst van emoties als begin twintigers was eindeloos. Zoo-TV live from Sydney werd onze muzikale bijbel. Daar zat alles in. Dat wisten wij. Ik moest en zou ook naar Ierland. De landschappen ontdekken die bij de muziek hoorden. Noem het toeval of niet; maar ik voelde me thuis in Ierland.

Nu is het 2014 en plots is daar dus ‘Songs of Innocence’. Ik ontkom weer niet aan kippenvel bij liedjes als ‘Song for Someone’ en ‘Iris’. En volgens mij is kippenvel nooit te veinzen. Volgens mij heeft iedereen wel een band die hij of zij altijd bij zich draagt. Nou, dat heb ik dus bij U2. Leuk voor mij hè!?

Of moet ik mij nu schamen? Omdat het album in veler ogen totaal verkeerd is gepresenteerd? Of omdat U2 een paar jaar geleden verwikkeld is geraakt in een onduidelijk belastingdebacle? Of voor dat eeuwige ‘strijden voor vrede’ van frontman Bono?  En wat is daar trouwens mis mee? Zouden meer mensen moeten doen denk ik dan. Wat betreft het belastingdebacle; wisten jullie trouwens dat de Stones begin jaren zeventig Engeland ontvlucht waren vanwege de immer goedgeluimde ‘Taxman’? Maar maakt die kennis hun muziek dan meteen slecht? Haakten Stones fans direct af  om die reden? Welnee… Het gaat toch om de muziek? Schoppen tegen de grenzen! Daar draait het toch om bij Rock & Roll?

Ik verdom het dus. Ik weiger mijn rode draad te laten doorknippen onder de druk van wat men allemaal wel niet denkt, vindt en roept. Ik hou gewoon van muziek, linksom, rechtsom of dwars door het midden. En dus zeg ik; ‘Kom maar op met die cadeaus U2! Mijn iTunes-bibliotheek heet ze allemaal van harte welkom!’