De prijs voor het huis van God

Ik word een beetje misselijk van de Notre-Dame. Niet van het gebouw op zich hoor. Toen ik daar ooit als kind was, keek ik namelijk mijn ogen uit. Niet eens door alle pracht en praal, maar vooral vanwege de enorme omvang en ‘grootsheid’. Het is natuurlijk hartstikke zonde dat zo’n prachtig instituut, dat overigens niet geheel terzijde, deels is gebouwd op een fundament van roof, hebzucht, manipulatie, bedrog en onderdrukking, gedeeltelijk in vlammen is opgegaan. Maar wat ik even zo erg vind, is de ‘giften-patserij’ waar de ene miljonair de ander mee probeert af te troeven. Volgens de Franse regering is er nu al reeds zoveel geld binnengeharkt dat ‘de wederopbouw geen enkel probleem is’. En als Andre Rieu dan ook nog eens toezegt 700 ton staal beschikbaar te zullen stellen… Waar blijf je dan hè. Hartverwarmend. Maar toch. Dat geld...

Al dat geld, dat zo godsgruwelijk snel en ogenschijnlijk achteloos bij elkaar is gebracht; Daar zouden bijvoorbeeld miljoenen kinderen die over de hele wereld sterven van de honger mee geholpen kunnen worden. Of, voor de Fransen dichter bij huis; hun miljoenen (!) landgenoten, die chronisch op of onder de armoedegrens zweven, die zouden toch ook best gebaat zijn bij die miljard euro die in amper 48 uur verzameld is. Maar dat is nog niet genoeg. Om nog meer geld op te halen wordt er zaterdag zelfs een benefietconcert georganiseerd. Ja, je leest het goed. Een benefiet voor het huis van God. Misschien kunnen ze straks van de totale opbrengt, zelfs wel twee 'Notre-Dames' bouwen. Eentje als reserve, opgeslagen in een pakhuis van een van de geldschieters. Als dank voor de gulle gift. Want ‘voor wat, hoort wat’ tenslotte. Aan de andere kant; Je zal maar een van de 30.000 dakloze Franse kinderen zijn die straks bij een volledig gerestaureerde Notre-Dame staat te bedelen om eten te kopen. Jammer joh, zo werkt het nou eenmaal in de grote mensen wereld. Ik hoor sommigen denken; ‘Ja maar, dat is appels met peren vergelijken!’ Mocht je dat denken… Denk dan nog eens.

Opvallend is dat het Vaticaan, dat alleen al in Amerika zo’n slordige 170 biljoen op de bank heeft staan (uiteraard ‘peanuts’ vergeleken bij hun wereldwijde vermogen), het noodlijdende huis van hun Vader nog niet de helpende hand heeft toegestoken. Dat valt me wat tegen. Maar eerlijk is eerlijk; Paus Francis heeft inmiddels wel bevestigd te zullen bidden voor alle betrokkenen. En dat is natuurlijk ook heel wat waard.

Uiteraard mag zo’n gebouw gerestaureerd worden. Hoewel het mij persoonlijk een worst zal wezen, besef ik terdege dat het een historische waarde heeft en ook, daar gaan we weer, van economisch belang is. Maar stenen, schilderijen, goud en relikwieën… Hoe belangrijk ze ook mogen zijn; ze ervaren geen lijden. Ze voelen geen pijn en geen verdriet. Tenminste; niet voor zover bekend. Mensen daarentegen ervaren dat soort gevoelens wel. Maar zolang pracht en praal boven mensenlevens wordt gesteld zal de wereld blijven zoals ze is; een materiële wereld waarin het grote geld regeert en dicteert. Een einde maken aan armoede? Het kan. Binnen 'no-time', zo blijkt maar weer. Maar de wil... Is die er? Nee.

Dan blijf ik zitten met de volgende prangende vraag; Wat zou de Grote Eigenaar van het huis hebben gedaan? Zou hij gezegd hebben; ‘Zo is het genoeg geweest. Deze prijs is te hoog, geef het geld nu maar eens aan mensen in nood.’ Een retorische vraag gezien wij, naar verluidt, naar zijn evenbeeld zijn geschapen. Stof tot nadenken dus. Het zou me niks verbazen als de Grote Eigenaar allang klaar is met de mensheid en baalt van het feit dat hij ons een ‘vrije wil’ heeft geschonken. 

Over vijf jaar mogen we gaan genieten van een geheel gerestaureerde Notre-Dame die ‘nog mooier zal worden dan ze was’, aldus de Franse president Macron. Die planning komt overigens hartstikke goed uit want in 2024 is Parijs namelijk gastheer van de Olympische Spelen. En daar moet natuurlijk wel aan verdiend worden.